Twee vlooien komen elkaar tegen. "Oo," zegt de ene vlo, "Ik heb het zo koud,
ik heb het zo koud."
"Hoe komt dat dan?" vraagt de andere vlo. "Ik zat laatst in een
café", zegt de ene vlo, "Toen zag ik een man met een grote baard.
Ik kruip in die baard, blijkt die vent een motorrijder te zijn.
Zit ik tachtig kilometer in de wind!"
"Dat is ook niet zo slim", zegt de andere vlo:
"Je moet doen zoals ik.
Je moet in een damesslipje kruipen, dan zit je altijd warm." Een
komen de twee vlooien elkaar weer tegen. "Oo," zegt de ene vlo,
"ik heb het zo koud, ik heb het zo koud."
"Hoe kan dat nou?" vraagt de andere vlo; "Heb je mijn raad niet
opgevolgd dan?" "Jawel", zegt de ene vlo: "Ik was laatst weer in
datzelfde café. Ik zie een vrouw en ik kruip in haar slipje. Het
is er lekker warm en ik val in slaap. Even later word ik weer wakker.
En wat denk je: Zit ik wéér in die baard van die motorrijder!"